Ga naar de hoofdinhoud

Gids afstandsleren

30/01/2021
jongen leest
Tim Surma Onderzoeksmanager

De huidige COVID-19 pandemie heeft ervoor gezorgd dat wereldwijd scholen overschakelen naar (al dan niet deeltijds) afstandsonderwijs. In de huidige Vlaamse situatie komen leerlingen van de tweede en derde graad secundair onderwijs voor 50% van de tijd naar school, maar steeds meer scholen moeten afstandsonderwijs inrichten door schoolsluitingen. De week voor de krokusvakantie wordt een ‘afkoelingsweek’ waarin elke Vlaamse leraar in het gewoon secundair onderwijs geacht wordt om afstandsonderwijs te voorzien. In Nederland zijn alle scholen al geruime tijd in lockdown. Velen van hen geven momenteel les in afstandsonderwijs.

In het Verenigd Koninkrijk schreef prof. dr. Daniël Muijs, hoofd van de dienst Onderzoek bij Ofsted (Office for Standards in Education) en gastprofessor bij ExCEL, de gids What’s working well in remote education om leraren te ondersteunen. Deze gids werd ondertussen massaal gedeeld via sociale media en dus zorgde ExCEL voor een Nederlandse vertaling, want de adviezen uit de gids zijn ongetwijfeld ook voor Vlaamse/Nederlandse leraren welkom.

Waar relevant werd de gids aangevuld vanuit de Vlaamse/Nederlandse onderwijscontext door Tine Hoof, Wouter Buelens en Tim Surma. Deze aanvullingen staan cursief gedrukt. Aan het einde van de gids verwijzen we nog naar vier kennisclips, waarin niet alleen teruggekoppeld wordt naar bepaalde in de gids beschreven principes maar ook naar een aantal bouwstenen uit het boek Wijze Lessen.

Wat is afstandsleren?

Tijdens de huidige periode van acuut, uit noodzaak georganiseerd afstandsonderwijs (emergency remote teaching) circuleren verschillende, door elkaar gehanteerde definities voor afstandsonderwijs. Daarom een kort overzicht van de definities die gebruikt worden in deze gids:

  • Afstandsleren: een brede term die elke vorm van leren omvat die buiten het klaslokaal plaatsvindt, waarbij de leerkracht dus niet op dezelfde locatie aanwezig is als de leerlingen. Huiswerk maken is een eeuwenoud voorbeeld hiervan.
  • Digitaal afstandsleren: vaak gebruikt als synoniem voor online leren. Dit is leren op afstand ondersteund door digitale technologieën.
  • Synchroon onderwijs: live onderwijs waarbij leerling en leraar tegelijkertijd aanwezig zijn in een (virtuele) onderwijssetting.
  • Asynchroon onderwijs: het materiaal wordt door de leerkracht voorbereid en op een later tijdstip door de leerling behandeld.
  • Blended learning: een mix van contactonderwijs en afstandsleren. Een voorbeeld hiervan is flipping the classroom, waar de belangrijkste input van nieuwe leerstof op afstand plaatsvindt (bijvoorbeeld via video), terwijl inoefenen en ondersteunen in de klas gebeurt.
Enkele mythes over afstandsleren

Er bestaan enkele hardnekkige mythes over afstandsonderwijs, die niet gebaseerd zijn op degelijk wetenschappelijk bewijs. Deze mythes stellen dat:

  • afstandsonderwijs fundamenteel anders is dan andere vormen van onderwijs/leren;
  • afstandsonderwijs een ander curriculum/aanbod behandelt dan de inhoud die tijdens contactonderwijs aan bod zou komen;
  • de beste vormen van afstandsonderwijs digitaal zijn;
  • de beste manier om afstandsonderwijs vorm te geven altijd door middel van live lessen is;
  • de betrokkenheid van de leerlingen het belangrijkste is in afstandsonderwijs.

Geen van deze dingen is noodzakelijk waar. Hieronder weerleggen we deze mythes met zeven op bewijs gebaseerde aanbevelingen om rekening mee te houden bij afstandsleren. Merk op dat deze tips niet in volgorde van belangrijkheid staan.

 1. Het middel afstandsonderwijs wijzigt het curriculum niet

Afstandsonderwijs is een middel, geen doel. Via een kwalitatief hoogwaardig curriculum willen we met ons onderwijs ervoor zorgen dat leerlingen meer weten, kunnen én langer onthouden. Afstandsonderwijs is een manier om dat doel te bereiken.

Dit betekent dat alles wat we weten over hoe een kwaliteitsvol curriculum eruitziet, nog steeds van toepassing is. Het onderwijsprogramma voor onderwijs op afstand moet zoveel mogelijk worden afgestemd op het lesprogramma van de klas. Net als het lesprogramma van de klas moet het curriculum dus zorgvuldig worden geordend om ervoor te zorgen dat de leerlingen de voorkennis beheersen die ze nodig hebben om door te gaan naar de volgende stap. De leerdoelen moeten op afstand net zo expliciet worden gemaakt als in de klas.

Afhankelijk van de omstandigheden kunnen leraren, lerarenteams en scholen beslissen welke onderdelen van het curriculum ze op afstand laten bestuderen, dan wel live in de klas via synchroon onderwijs (indien nog mogelijk). Zo is het logisch dat praktijkvakken (die een essentiële motorische component hebben) de voorkeur kunnen genieten op vakken die gemakkelijker via afstandsonderwijs kunnen worden.

Afstandsonderwijs is niet hetzelfde als digitaal onderwijs. Soms kan het effectiever zijn om onderwijs op afstand te geven via analoge werkbladen of een lesboek. Wel is het zo dat alle secundaire scholen, hogescholen en universiteiten zouden toegang moeten hebben tot een digitaal platform zodat ze online onderwijs kunnen aanbieden via een geschikt medium.

Een goed lesboek biedt de inhoud van het leerplan aan, opgebouwd in de volgorde die noodzakelijk is voor het leerproces van de leerlingen. Onder bepaalde omstandigheden kan een leerboek ook gemakkelijker toegankelijk zijn voor sommige leerlingen. Bij het gebruik van tekstboeken of werkbladen is het echter nog steeds belangrijk om ervoor te zorgen dat leerkrachten feedback kunnen geven en het leren kunnen inschatten om hun verdere instructie op af te stemmen. Ten slotte dienen werkbladen aan te sluiten op het leerplan en leerlingen aan te zetten tot zinvolle leeractiviteiten.

 2. Hou het eenvoudig

Het geheugen van leerlingen werkt niet plots anders in afstandsonderwijs, dus wat we weten over cognitieve wetenschap en leren blijft gelden. We dienen onze manier van lesgeven niet radicaal om te gooien. Onderstaand sommen we een aantal evidence informed inzichten op die ook (en misschien nog meer) van toepassing zijn tijdens afstandsonderwijs in de context van ‘minder leidt tot meer’.

  • De bronnen die we gebruiken, bevatten best geen illustraties die niet bijdragen aan een beter begrip van de lesinhoud. Eenvoudige graphics die de aandacht vestigen op de belangrijkste concepten die we willen aanleren, zijn vaak het meest effectief.

  • Het is essentieel dat we aandacht besteden aan de belangrijkste elementen van effectief lesgeven. Zo is het zinvol om leerlingen een overzicht aan te bieden dat het lesonderwerp situeert in de lessenreeks. En dat we hoge, duidelijke verwachtingen stellen en die communiceren aan de leerlingen. Ook in afstandsonderwijs blijven leerlingen vaak beginners in de leerstof die we aanleren, net zoals in de klas. We kunnen dus niet verwachten dat ze de lesinhoud zelf ontdekken door allerlei taken, projecten en internetzoekopdrachten.

  • Er zijn uiteraard wel een aantal zaken waar we extra aandachtig voor moeten zijn bij afstandsonderwijs. Zo is heldere instructie zo mogelijk nog belangrijker wanneer we werken met vooraf opgenomen lessen. Het is dan immers moeilijker in te spelen op eventuele misvattingen. In digitaal afstandsonderwijs kan een duidelijke structuur en helderheid mede gerealiseerd worden door een gebruiksvriendelijk leerplatform. Het mag niet de bedoeling zijn dat het digitaal leerplatform en de daar gehanteerde instructietaal an sich zorgen voor een cognitieve belasting waardoor het leren zelf in het gedrang komt.

  • Daarnaast dienen we rekening te houden met het split-attention-effect, waarbij keuzes die gemaakt worden in de bronnen om informatie aan te bieden, zorgen voor een overbodige cognitieve belasting. Indien twee bronnen gehanteerd worden om dezelfde (verbale) informatie op verschillende locaties aan te bieden, dienen de leerlingen hun aandacht te verdelen over deze bronnen. Dit gaat ten koste van de eigenlijke verwerking van de informatie. Een integratie van noodzakelijke tekst op een relevante plaats in, bijvoorbeeld, een grafiek ondersteunt de leerlingen bij de interpretatie ervan en vestigt de aandacht op de belangrijkste concepten.

  • Het kan voor leerlingen moeilijker zijn om zich te concentreren wanneer ze les krijgen in afstandsonderwijs. We kunnen hierop inspelen door de inhoud op te splitsen in kleinere onderdelen en korte presentaties of demonstraties over nieuwe inhoud af te wisselen met oefeningen of verwerkingsopdrachten waarbij leerlingen informatie moeten ophalen uit hun geheugen (retrieval practice). Hierdoor worden leerlingen niet alleen aangezet tot actieve cognitieve betrokkenheid, maar zal de informatie ook sterker verankerd worden in het langetermijngeheugen.

3. Als je het curriculum aanpast, focus dan op de basisleerstof

In essentie veranderen we het curriculum niet structureel bij een overstap van contact- naar afstandsonderwijs. Toch kan het in de context van afstandsonderwijs soms noodzakelijk zijn kleine aanpassingen te doen binnen het curriculum of keuzes te maken in de behandelde lesinhouden (de essentie dient voorrang te krijgen). Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat sommige lesonderwerpen moeilijker aan te leren zijn op afstand. We houden dan best rekening met deze vuistregels:

  • Bied niet te veel nieuwe leerstof aan in één keer. Zorg eerst dat de noodzakelijke basiskennis aanwezig is en controleer of de leerlingen die begrepen hebben.
  • Bepaal welke kennis of concepten de leerlingen zeker moeten kennen en leg daar de nadruk op.

  • Bekijk welke alternatieven er zijn voor traditionele praktische activiteiten. Wat kan thuis gebeuren, met bijvoorbeeld simulaties? Strategieën zoals werken met uitgewerkte voorbeelden en modelleren zijn ook in digitaal afstandsonderwijs effectief.

  • Laat leerlingen bestaande kennis en vaardigheden zoals notities nemen of basis rekenvaardigheden verder inoefenen en ontwikkelen.

4. Feedback, retrieval practice en evaluatie zijn nu nóg belangrijker

Leren van op afstand gebeurt niet fundamenteel anders. Feedback en evaluatie zijn dus even belangrijk als in de klas. Het kan moeilijker zijn om onmiddellijke feedback te geven aan studenten van op afstand, maar veel leerkrachten hebben al creatieve oplossingen bedacht om snel feedback te geven via:

  • gesprekken in een chatbox of andere tools om individueel in interactie te gaan met leerlingen. Hierbij kan gedacht worden aan video conferencing platformen, maar ook de mogelijkheid om (live) samen te werken in online tekstverwerkingsprogramma’s. Het feedbackproces kan gestimuleerd door interactie/reactie via ‘opmerkingen’, eventueel verrijkt door audio-/videocommentaren.

  • interactieve vragen die verwerkt zijn in vooraf opgenomen videolessen. Deze vragen zorgen niet alleen voor interactie en het opsplitsen van de aangeboden hoeveelheid leerstof in kleinere onderdelen, maar ook voor een generatieve verwerking van de leerinhouden.

  • adaptieve leersoftware. Via deze software krijgen leerlingen aangepaste feedback op basis van antwoorden en leeractiviteiten. Op basis van deze feedback (en data) kan de software tevens aangepaste leerpaden aanbieden aan de leerlingen.

Het kan een uitdaging zijn om leerlingen te blijven motiveren in een online context, bijvoorbeeld omdat ze zich minder betrokken voelen bij de lesinhoud, hun leraren en hun leeftijdsgenoten. Interactie met klasgenoten kan zorgen voor meer motivatie en betere leeruitkomsten. Het loont dus om na te denken over hoe we dit ook in de context van afstandsonderwijs kunnen faciliteren door bijvoorbeeld groepchats of break-out rooms. Op die manier geef je leerlingen ook de kans hun sociale vaardigheden te trainen.

Daarnaast is het belangrijk dat leraren contact houden met hun leerlingen, bijvoorbeeld door op bepaalde tijdstippen automatische e-mails te versturen of synchrone video calls te organiseren. Op deze manier krijgen we als leraar een beter beeld van het begrip van de leerlingen en verhogen we de betrokkenheid, ook van op afstand.

Sommige online platformen en de meeste handboeken hebben ingebouwde evaluatiemogelijkheden waardoor low-stakes quizzen kunnen worden geïntegreerd, net zoals geschreven opdrachten en retrieval practice activiteiten. Ten slotte kunnen leerlingen voorbereid worden voor nieuwe leerinhouden door voorafgaand online een inleidende opdracht aan te bieden. Deze opdracht kan vervolgens besproken en verwerkt worden tijdens een volgende (online) synchrone les.

5. Het medium doet er (een beetje) toe

Het medium dat gebruikt wordt om instructievorm te geven is weliswaar niet de meest bepalende factor voor de kwaliteit van het onderwijs. Er bestaat echter wel bewijs dat het medium er enigszins toe doet, zeker bij digitaal afstandsonderwijs. Zo zijn leerlingen geneigd om een afstandsles langer bij te wonen als ze die volgen op een laptop in plaats van op een telefoon of tablet. Dat betekent dat we goed moeten nadenken over of leerlingen wel toegang hebben tot het juiste toestel. Als dat niet het geval is (en we kunnen onvoldoende toestellen voorzien voor de leerlingen), dan kunnen we beter overwegen om voor een niet-digitale aanpak te kiezen. Bovendien is het noodzakelijk dat leerlingen toegang hebben tot het internet, want bij digitaal afstandsonderwijs zijn ze vaak afhankelijk van een internetverbinding.

In Vlaanderen werd beslist om in te zetten op een duurzame digitale versnelling in het onderwijs: de Digisprong, waarbij elke leerling vanaf het vijfde leerjaar over een laptop zal kunnen beschikken om huiswerk te maken. 

Tot slot is het belangrijk om te overwegen via welk kanaal de inhoud wordt aangeboden. De reclameboodschappen die kanalen zoals YouTube bijvoorbeeld automatisch afspelen, zorgen potentieel voor afleiding.

6. Synchroon (virtueel) lesgeven is niet altijd de beste optie

Soms lijkt het alsof synchroon online lesgeven een must is in afstandsonderwijs. En het klopt dat live of synchroon lesgeven een aantal voordelen biedt. Zo is het gemakkelijker om in te spelen op de leernoden van leerlingen en om hun aandacht vast te houden wanneer de leraar meer controle heeft over de (virtuele) leeromgeving. Toch is synchroon lesgeven niet noodzakelijk effectiever dan asynchrone aanpakken.

Er zijn namelijk een aantal uitdagingen onlosmakelijk verbonden aan live lesgeven. Zo is het soms moeilijk om interactie en flexibiliteit in te bouwen in live lessen. Hierdoor is feedback soms minder effectief dan wanneer vooraf opgenomen lesonderdelen worden afgewisseld met interactieve gesprekken via chat of wanneer er feedback wordt gegeven na het maken van een taak. Bovendien kan je bij asynchroon lesgeven gebruik maken van hoogwaardige video’s waarin experten een onderwerp toelichten. Al moeten we wel bewaken dat die geïntegreerd zijn in het curriculum.

Uit onderzoek blijkt dat het moeilijk is om de aandacht van leerlingen online vast te houden gedurende een volledig lesuur. Een klassieke les in een klaslokaal filmen en die daarna online aanbieden, is dus niet altijd effectief.

De meest geschikte aanpak voor een afstandsles hangt dus af van de lesinhoud en de leerlingen. Een aanpak die synchroon en asynchroon lesgeven combineert, kan effectief zijn. Een voorbeeld daarvan is het flipped learning model waarbij nieuwe leerstof wordt aangeboden via een vooraf opgenomen les. Tijdens het synchrone lesmoment wordt er dan geoefend, geremedieerd en feedback gegeven.

7. Engagement is belangrijk, maar het is enkel de start

Het is moeilijker om leerlingen te motiveren op afstand dan in een klaslokaal. Bij afstandsonderwijs is er meer afleiding en je bent als leerkracht natuurlijk niet fysiek aanwezig om in te grijpen. Daarom is communicatie en samenwerking met ouders belangrijk, zonder hen onnodig te belasten.

Er gaat veel aandacht naar manieren om leerlingen te betrekken bij online afstandsonderwijs, door bijvoorbeeld verschillende soorten taken en activiteiten af te wisselen of door beloningen te integreren om het leren speelser te maken. Die betrokkenheid is uiteraard belangrijk, maar we mogen niet vergeten dat die geen garantie biedt op leren. We beogen immers geen ‘zichtbare actieve betrokkenheid’, maar wel een ‘cognitieve betrokkenheid’ waarbij de leerlingen diepgaand aan de slag gaan met de leerinhouden. De mogelijkheden om leerlingen te motiveren op afstand zijn nu eenmaal beperkter. We moeten dus bewaken dat onze focus blijft liggen op onze kerntaak: lesgeven. Achterhalen of onze leerlingen de leerstof voldoende diepgaand hebben verwerkt, is hierbij een uitdaging maar eveneens een essentieel gegeven.

Leerlingen voelen zich meer betrokken naarmate ze voelen dat ze deel uitmaken van een gemeenschap. Initiatieven waarmee de hele school wordt bereikt, zoals een online moment of een nieuwsbrief voor ouders en leerlingen, kunnen de betrokkenheid vergroten, zelfs in afstandsonderwijs.

Technologie en de toepassing daarvan binnen vier bouwstenen van Wijze Lessen

Onderstaande kennisclips vormen een concrete toevoeging aan de gids van prof. dr. Daniël Muijs. Voor iedere bouwsteen die we toelichten wordt een eventuele ICT-meerwaarde voorgesteld. Hiermee willen we benadrukken dat technologie een hulpmiddel kan zijn in het vormgeven van effectieve instructie, maar dat de principes hiervan blijven gelden tijdens online of technologie ondersteund onderwijs. Achtereenvolgens komen aan bod:

   

1. Activeren van relevante voorkennis